Joep Vossebeld ©

  1. True Laziness does not exist

  2. Site specific sand castle (a scale model of the ENCI limestone quarry) and performance for Overgangszone. The (dutch) text below was part of the performance.

    Images: AVRO KunstUur, NPO2


    Niets doen is ongelooflijk moeilijk. Een luie man vertelde me ooit: “Mijn droom was om een tehuis te beginnen voor luie mensen. Alleen de personen die beloofden om echt helemaal niks te doen en geen enkele ambities hadden, zouden welkom zijn. Maar ik was bang dat ik uiteindelijk alleen in mijn tehuis zou wonen. De meeste mensen zijn te snel afgeleid om echt lui te zijn. Ze kunnen de concentratie niet opbrengen. Niets doen is een te zware opgave voor de meeste van ons.”

    En deze plek is daar een bewijs van. Je zou immers verwachten dat nu de ENCI na negentig jaar graven eindelijk deze enorme kuil voltooid heeft, ze misschien even zouden uitrusten. Dat het wel goed is zo. Maar nee, sinds kort is de groeve uitgeroepen tot transformatiegebied, de Overgangszone. Na negentig jaar waarin de groeve geen week hetzelfde was en pas nu deze voortdurende verandering tot stilstand komt, wordt het gebied opeens een officiële plek voor transformatie. Maar wat voor transformatie dan?

    Er kwamen tientallen ideeën voor de ENCI-groeve, de ene nog groter en spectaculairder dan de ander. Een enorm hotel in de mergelwand. En natuurlijk een grote golfbaan op de bodem van de kuil. Een mega subtropisch zwemparadijs met een glazen koepel over de gehele groeve. Het meest ambitieuze plan was dit: We verlaten de groeve en doen verder niks, we wachten af. Dit bleek tevens ook het meest onrealistische plan te zijn. Waarschijnlijk is het makkelijker om een vergunning te krijgen voor een subtropisch zwemparadijs dan om toestemming te krijgen voor niet ingrijpen. “Niks doen is vergunningstechnisch niet haalbaar, aangezien het onmogelijk is om aan te tonen op welke manier men dan nalaat iets te doen en welke consequenties deze inactiviteit zal hebben”. 

    Nu, daar ben ik het volkomen mee eens. Je kan jezelf plotseling terugvinden in een situatie van volledige inactiviteit en je dus vervelen. Maar degene die voor morgen tussen 12 en 14u een verveel moment heeft gereserveerd in zijn agenda vind ik minder geloofwaardig. Inactiviteit kun je op het moment zelf waarnemen of achteraf concluderen. Maar je kan ze niet voorspellen, laat staan plannen.

    Het is me te makkelijk om de angst voor het niets af te doen als een typisch Nederlands bureaucratisch fenomeen. Het onvermogen om stil te staan zit in ons allemaal, het lijkt zelfs geworteld in het DNA van alle levende organismen. Een boom zal boven op een rots groeien tot hij te hoog wordt en teveel wind vangt. Vissen in een klein meer zullen zich voortplanten tot ze alle zuurstof opgebruiken en massaal sterven. Mensen zullen hoger en hoger vliegen tot ze te dicht bij de zon komen en…. En ja wat dan? 

    Worden wij dan ook een laagje fossielen, een paar millimeter gruis? Waarschijnlijk zijn wij dan uitermate geschikt om cement van te maken. Misschien vormen we wel de perfecte grondstof voor bruggenbouw, funderingen en stoeprandjes. Er is dan alleen niemand meer om die dingen te bouwen. Maar het doet duizelen, dat de bruggen waarover we rijden, de woningen waarin we wonen en de stoepranden waarop we de velgen van onze auto’s beschadigen, gemaakt worden van triljarden dode zeebeestjes, die miljoenen jaren geleden op een dag als vandaag naar de bodem zonken. Dat we onze auto's laten rijden op de overblijfselen van lang vergeten wouden en savannes. Zie je, zelfs leven dat al lang is uitgestorven kan niet stilstaan, het doet nog altijd bewegen. 

    Maar hoe moeten we ons zelf verplaatsen door een omgeving waarin lang geleden overleden leven nog steeds niet helemaal tot stilstand is gekomen?

    Het doet me denken aan de keren dat ik als kind met mijn ouders een middeleeuwse kerk bezocht en ik me een weg zocht tussen de grafstenen in de vloer. Al springend, hinkend en balancerend probeerde ik te vermijden dat ik op een dode zou stappen. Pas toen iemand me wees op de verschillende afdrukken van planten en schelpen in de stenen vloer, begreep ik het zinloze van mijn acrobatische toeren. Wij lopen voortdurend op een laagje doden. Net zoals men in de toekomst op ons zal lopen.